|
De haring zwemt niet meer met het getij; Ik treur om de vismanden op de open kar Die de vangst naar Sligo vervoerde voor de handel, Toen ik nog een jongen was, van vrees volmaakt vrij. Willem Butler Yeats, 'The meditation of the Old Fisherman' Dit zijn de vissers die de wacht houden bij de kabeljauwvoorraden op de Noord-Amerikaanse kaap, de vissers die naar zee gingen, maar hun potlood vergaten. Sam Lee, in zwarte rubberlaarzen en een rood zwemvest dat glimt van nieuwheid, stuurt zijn nieuwe pick-up door het laatste nachtelijk duister, naar de werf, die zich uitstrekt tot waar het water diep genoeg is voor een platbodem. De pakhuizen, de ontmoetingsruimten en de tuigwinkels zijn alle op palen boven het ondiepe water gebouwd. Zo is een smalle strook land vrijgekomen, waar de steile kleine bergen de waterkant ontmoeten. Ooit werd het vlakke stuk land gebruikt voor de duizenden gezouten kabeljauwen die uitgespreid in de buitenlucht lagen te drogen. Met zouten was men bijna dertig jaar geleden opgehouden, maar Petty Harbour lijkt nog steeds een druk haventje. De weinig handelsgebouwen staan opeengepakt langs het water, de huizen liggen verspreid aan de voet van de hellingen. Sam heeft bij de werven afgesproken met Leonard Stack en Bernard Chafe, die, gewapend met zaklampen, grappen maken over Sams nieuwe zwemvest en hun ogen beschermen tegen de felle reflectie. Ze mopperen over het visserijbeleid (gisteren werd er op tv gesproken over de mogelijkheid particulieren weer toe te staan op beperkte schaal te bodemvissen) en klimmen naar beneden in Leonards dertien meter lange open schip. Wanneer hem gevraagd wordt of hij nu echt kan blijven drijven met zijn vest aan, antwoordt Sam: ,,Ik wil het niet eens weten!" Meer zeggen ze niet over het zwarte water, dat aan beide kanten van de boot nog geen meter weg is. Ze vertrekken in het eerste paarse licht van deze herfstochtend. Kabeljauw houdt van het water in dit jaargetijde, omdat hij meent dat het warm is. Tien graden celsius is echter alleen warm vanuit het perspecief van de kabeljauw en bovendien is het dolboord aan de rand van een platbodem nog geen tien centimeter hoog.
Recensie uit NRC Handelsblad van 13 november 1998 geschreven door MENNO STEKETEE A fish called Cod Het is alleszins een ongebruikelijke formule. Een vis als onderwerp van een biologische, economische en cultureel-historische verhandeling. `Het is vooral een Angelsaksische formule', zeiden ze licht misprijzend bij een gerenommeerde uitgeverij die het boek ter vertaling kreeg aangeboden. Of het nu handel is of niet, de ongewone aanpak heeft wel degelijk geleid tot een net zo interessant, als verstrooiend boek. En er staan nog curieuze kabeljauwgerechten in ook.
|