|
In het begin werd het spek op het land tot traan gekookt, in traankokerijen, zoals op Smeerenburg (smeer=vet), maar later ook in Amsterdam. Scheepswerven, beschuitbakkerijen en kuiperijen voeren er wel bij. Zo vertrokken er in 1721 maar liefst 258 schepen in maart/april naar het Hoge Noorden, om in augustus/september terug te keren. Aan het begin van de 19e eeuw kwam de klad in de walvisvaart: het vangen van walvissen bleek niet meer lonend.
|